Sunday, June 8, 2008

Robbie blijft ondergronds


Ik ben alweer een paar weken ondergronds bij Kappie. Het is een geschikte peer alleen vindt hij het niet goed als ik foto's maak. Maar ook Kappie is weleens even weg en dan grijp ik mijn spaarzame kansen. In het gebied waar we nu zijn lopen allemaal enorme pijpleidingen. Volgens Kappie zitten we onder het Botlekgebied. Dat zal best wel. Zo onder de grond kan ik me moeilijk oriënteren. Kappie heeft daar jarenlange ervaring in. Kappie's piepertje gaat over. Hij kijkt op het GPS-schermpje waar hij heen moet. "Blijf jij maar even hier Robbie, je vermaakt je wel hé? Met een uurtje ben ik wel weer terug." Voordat ik kan antwoorden is hij verdwenen. Spoedgeval zeker. Ik maak van de gelegenheid gebruik om een foto te maken. Handig zo'n zelfontspanner. Maar pas bij de derde poging ben ik op tijd in beeld voor de foto.
Niet dat ik er nou zo nodig op wil staan. Maar anders geloven de lezers niet dat ik er echt geweest ben. Ik ga in een nis liggen en maak het mezelf gemakkelijk. Ik ontspan volledig en kom in een meditatieve fase. Haarscherp krijg ik mijn vriend Abdullah in beeld. Om zijn hoofd zie ik de meest prachtige kleuren. Zijn gezicht komt steeds een beetje dichterbij. Volgens mij wil hij wat van me.
"Robbie luister goed. Deze organisatie wil ik al heel lang in kaart brengen. Ze staan de vooruitgang van de wereld en het belang van mens, dier en natuur danig in de weg. Het is goed dat je het vertrouwen van Kappie geniet. Dat geeft ons een gouden kans om het nodige te weten te komen. In het karafje zal je de juiste spullen vinden die je op de aangegeven plaatsen moet zien te verstoppen. Elke keer als Kappie weg is kun je mij fantastisch helpen. Je ziet straks ook hoe ik je ruim op tijd kan waarschuwen als hij terug komt of als er ander gevaar dreigt. Wordt nu weer bewust van je omgeving en ga aan de slag, je hebt nu nog ruim de tijd. Bij Kappie's volgende afwezigheid kom ik bij je terug". Abdullah's gezicht vervaagt en verdwijnt in kolkende kleuren. Ik sta op en keer het kelkje om. Er vallen wat kleine apparaatjes uit, ter grootte van een kattebrokje. Bij nadere bestudering zijn het cameraatjes met een zendertje. Mmmmm. My name is Bond. Robbie Bond. Er zit ook een klein handzaam tveetje bij. Hierop krijg ik te zien waar ik de kattebrokjes moet verstoppen. Wat is Abdullah toch slim. En nu ik er over nadenk, volgens mij doen ze hier precies het tegenovergestelde van wat Abdullah met zijn mensen onder de oceaan doet. Zij werken aan de vooruitgang en hier proberen ze dat juist tegen te houden. Het zal wel weer allemaal om geld draaien. Zoals meestal, of liever altijd in de mensenwereld. Juist als ik het laatste kattebrokje verstopt heb, begint het tveetje te piepen. In het schermpje kan ik zien dat ik vijf minuten heb voor Kappie terug is. Dat is voldoende tijd om terug te komen waar ik vandaan kwam. Ik verspil geen kostbare tijd en ga terug. Het tveetje berg ik weer op in het karafje. Ik ga op mijn gemakje liggen. "Hee Robbie, daar ben ik weer. Je te pletter verveeld zeker?". Ik geeuw uitgebreid. "Groot gelijk jongen, wij laten ons niet gek maken. Kom dan wandelen we weer verder". Samen sjokken we weer een nieuwe eindeloze gang in.

Saturday, May 17, 2008

Robbie gaat ondergronds


Na het Euromast avontuur het park maar eens ingewandeld. Toch mooi zo'n stukje groen midden in een stedelijk gebied. Ik loop even tot aan de kade van de Maas. Apart om zo die zeeschepen hier voorbij te zien komen. Ik zie ook de voetgangerstunnel. Ik had dus eigenlijk van zuid naar hier kunnen lopen. Handig om te weten. Hoog tijd om even een sanitaire stop maken. Loop maar weer terug het parkje in om een beschutte plek te zoeken.
Kijk dat lucht toch maar mooi op. Hee, wat hebben we hier? Tussen het struikgewas ontwaar ik donker gat. Het lijkt me een ingang. Waar zou die heenvoeren? Kom op Robbie. Niet dat benauwde, naar binnen dus. Oei, da's donker. Mijn ogen moeten even wennen, het is ook zulk mooi weer buiten. Lekker koel is het hier in ieder geval. Ineens voel ik de grond onder mij vandaan zakken. Het volgende moment sta ik meters lager in een spaarzaam verlichtte gang. Er lijkt geen eind aan te komen. Overal zie ik deuren. Het doet me een beetje denken aan een eerder avontuur maar dan onder water (terug te vinden op tegenviervoeters).
"Wie is daar?" klinkt het opeens. Ik duik weg in een nis. "Ik ruik je hoor, kom maar gerust tevoorschijn. Ik zal je niet opvreten". Aah, een soortgenoot. Dat durf ik wel aan. "Hoi ik ben Robbie, ben een beetje binnen komen vallen. Weet ook niet precies hoe." Hij ziet er sympathiek uit en heeft een mal soort petje op. "Ach, dat gebeurt wel vaker. Gelukkig, want dan heb ik tenminste iets te doen. Het is mijn taak om verdwaalde honden en katten weer buiten te brengen. Alleen mensen komen er niet zo gemakkelijk vanaf. Noem mij maar Kappie trouwens". Als ik naar zijn tanden kijk ben ik niet jaloers op de mensen die hier onverhoopt terecht komen. "Kappie, dat staat zeker voor kapitein?", hij knikt. "Hoe groot is het hier eigenlijk?" "Kom maar mee, ik geef je wel een rondleiding. Mag eigenlijk niet, maar ach. Jij gaat het niet zo gauw verraden allemaal. Ik kan niet alles laten zien, hiervandaan kun je onder heel Nederland door." "Is het echt? Hoe kan dat nou? En dat weten de gewone mensen niet?" "Nee, natuurlijk weten ze dat niet. In de tweede wereldoorlog zijn ze met het bouwen van dit netwerk begonnen. Met het bouwen van de Metro in Rotterdam is het allemaal in een stroomversnelling gekomen. Met alle projecten die daarna kwamen is het gangenstelsel razendsnel uitgebouwd. Ook bijvoorbeeld met de Betuwelijn is een enorme uitbreiding verwezenlijkt. Daarom komen projecten ook altijd veel duurder uit dan begroot. De aannemers krijgen zomaar met een extra bestek te maken. En dat moet natuurlijk ook betaald worden". Mijn hoofd duizelt bij al die informatie. Ik kan me voorstellen dat deze informatie in mensenhanden tamelijk explosief is. We komen aan bij een deur en Kappie duwt deze met zijn neus open. "Kom Robbie, eerst maar eens even eten. Dan gaan we morgen wel verder." Ik volg hem de ruimte in. Behalve wij tweetjes is er niemand. Ik heb zo het idee dat ik hier nog wel even blijf, het eten ruikt goed.

Friday, April 25, 2008

Robbie doet de Euromast


De reis over de Nieuwe Waterweg verloopt voorspoedig. Het is wel heel erg druk op het water hier. Op sommige plekken surf ik vlak langs aangemeerde schepen. De meeste mensen zijn zo druk bezig dat ze me niet in de gaten hebben. Het scheelt natuurlijk ook dat hun activiteiten aan de andere kant van het schip plaatshebben. Dus aan de walkant zien ze me al helemaal niet. Dan zie ik een patrijspoort open staan. Er staat een zeeman te roken. Die rare gewoonte hebben wel meer zeelui. Deze staat zo van zijn peukie en de zon te genieten dat hij me niet eens ziet. Ik laat hem maar. Je moet geen slapende mensen wakker maken. Zou dat rookverbod nou ook al op die zeeschepen gelden? Dan moeten ze toch wel rookruimtes hebben. Anders lijkt het mij dat de kans op 'man overboord' toe gaat nemen.
Achter mij is de duffe roker inmiddels nog maar zo groot als een stipje. Ik ga eerst maar weer eens aan de wal. Zo heb ik wel weer eventjes genoeg gesurfd. Ik verstop mijn surfboard onder de looplanken bij de kade. Eerst maar eens even voor de inwendige hond zorgen. Dan zien we wel weer verder. Ik keer op een beschut plekje het karafje nog maar eens om. Daar komt genoeg te smikkelen uit. Er komt ook een verrekijker uit. Die zal ik dan vanzelf wel nodig hebben. Het is tijd om de boel hier eens te verkennen. In de verte zie ik de Euromast. Euromast, rare naam eigenlijk. Zou daar het geld vandaan komen? Aan het bovenste deel van de mast zit een bewegend deel bevestigd. Ik leg de verrekijker op de bolder en ga zo de boel eens van dichtbij bekijken. Ben ik nou gek of zie ik mensen hangen aan de Euromast? Daar moet ik het mijne van hebben. Maar even het water oversteken, dan kan ik het van dichtbij bekijken. Dat wordt even flink laveren tussen al die schepen hier. Zeeschepen, binnenschepen, alles krioelt hier door elkaar heen. Ik kan de mensen hier midden op het water met het blote oog zien bengelen aan het bouwwerk. Als snel leg ik aan en glip ik achter wat mensen aan in de lift naar boven. Eenmaal boven kom ik Danny tegen. "Hee Robbie, nu zie ik je alweer. Ga je mee abseilen?" Geen idee waar hij het over heeft maar ik volg hem. Vol vertrouwen ga ik met hem mee het dak op. Daar zijn allerlei mensen met lange touwen in de weer. Tjonge, wat een uitzicht heb je hier. En met die malle lift kun je nog hoger komen. Danny hangt over de rand, voorzichtig klim ik over de rand bij hem op schoot. Dat geschommel vind ik maar niets. Ik keer het karafje om en in een ommezien is het vliegend tapijt onder Danny's benen. Ik stap over op het tapijt om Danny het afdalen wat makkelijker te maken. Dit tot opluchting van zijn vrouw, die van bovenaf foto's staat te maken. Op het tapijt voel ik me een stuk meer op mijn gemak. De mensen kijken naar me of ze water zien branden. Nou, dat gedoe met die touwen vind ik veel enger dan mijn oude vertrouwde tapijtje. Het zijn trouwens niet alleen stoere mannen die de klim wagen. Vrouwen zijn er ook bij. Hoogtevrees moet je niet hebben. In het restaurant zitten mensen gebiologeerd naar buiten te kijken. Een man zit zo verwonderd naar me te kijken dat hij het drankje uit zijn glas laat lopen zonder dat hij het in de gaten heeft. Ik ga maar snel wat lager vliegen. Beneden in de stad hebben ze geen aandacht voor de klauterpartijen. Ze zijn er blijkbaar aan gewend. Mensen kijken sowieso niet zoveel om zich heen. Ze leven allemaal in hun eigen wereldje. Tja, de wereld om je heen. Daar moet je een neus voor hebben. Danny is inmiddels beneden aangekomen. We nemen afscheid en ik zet weer koers naar mijn surfboard. Dat ligt nog keurig op de plek waar ik het verstopt heb. Ik ga eerst maar eens wandelen door het park hier bij de Euromast. Sophie moet hier ergens in de stad zijn. Maar ik heb geen idee hoe ik ze moet gaan vinden. Maar volgens Abdullah gaan dat soort dingen vanzelf. Dus ik zal me verder maar niet druk maken. Het is in ieder geval leuk dat ik Danny weer eens gezien heb. Ik zie vanzelf wel wie of wat hierna aan de beurt gaat komen.

Sunday, April 13, 2008

Robbie doet Rotterdam

In de haven van Hong Kong was een Maersk schip snel gevonden. Met de Ebba Maersk ben ik in no time in Rotterdam aangekomen. In de avond arriveren we in Rotterdam. Dat levert prachtige beelden op. Eindelijk kom ik Danny Cornelissen tegen. Die leverde al heel wat foto's voor dit blog. We hadden tot nog toe alleen contact via email. Hij is stomverbaasd dat ik echt een hond ben. Nou, ik niet natuurlijk. Hij dacht met mijn baasje te mailen die zich als hond voordeed. Wie meer foto's van Danny wil zien hoeft maar te surfen naar www.portpictures.nl honderden prachtige havenfoto's zijn daar te vinden.
Genoeg daarover, het is de hoogste tijd voor avontuur. Ik struin langs kades van lange slierten van haventerreinen. Dan vind ik een aangespoeld surfboard. Er mankeert helemaal niets aan. Ik besluit dat dit een mooi vervoermiddel is om de haven te verkennen. Voorzichtig ga ik er op staan. Het board drijft uitstekend, nu nog varen.
Dan bedenk ik me de woorden van Abdullah, "Alles wat je ooit nodig hebt komt uit het karafje om je nek". Ik sleep het board de kant op en houd het karafje ondersteboven. Het vliegende tapijt komt eruit gezeild, in de vorm van de onderkant van het board. Ik draai het board om en leg het tapijt erop. Als een magneet kleeft het tapijt aan het surfboard. Nogmaals te water. Ik ga weer met mijn zeemansbenen op het surfboard staan en weg ben ik. Met een lekker gangetje vaar ik richting de bewoonde wereld. Wat een enorme haven is dit toch. En straks met die tweede Maasvlakte wordt het nog groter. Op de meeste schepen die ik passeer hebben ze me niet eens in de gaten. Of ze willen me niet zien. Een surfende hond, dat kan natuurlijk niet. De Filipino's reageren wel enthousiast. "Hello doggie!", klinkt het dan. En ze zwaaien of hun leven er van af hangt. Als dank geef ik een paar flinke 'blaffen'. Dan zie ik in de verte de Calandbrug opdoemen. Heb ik toch een verkeerde afslag genomen. Want dat loopt na die brug dood. Dan maar even aan wal uitpuffen en daarna aan de andere kant van de wal het water weer in. Achter dat werkeiland van Heerema dan maar de kant op. Er zitten wat mensen aan de kant in het zonnetje. Ze zijn met een camper.
Verder is hier weinig te beleven. Of er moet een flink schip langskomen. Altijd een mooi gezicht. Hier komen vaak van die enorme autoschepen voorbij.
Zo knap hoe ze die brug kunnen passeren. Dan is er echt weinig vrije ruimte over. Maar er wordt in de haven dan ook weinig aan het toeval overgelaten. Er staan aan beide zijden van die brug enorme hoge muren om de wind te breken. Want wind vangt zo'n schip wel. De slepers lijken wel notedopjes. Maar sterk zijn ze wel, anders kun je zo'n gevaarte niet slepen. Ik loop maar eens naar de overkant van deze landtong. Daar zie ik een plek waar ik makkelijk het ruime sop kan kiezen. Ik ga terug om het surfboard te halen. Ik til het op met mijn bek. het lijkt alsof het niets weegt. Dat zal wel met het tapijt te maken hebben. Handig toch, zo'n Abdullah. Ik surf weer vrolijk richting Rotterdam. Aan deze kant is het een stuk drukker. Wat een schouwspel is dat hier. Ik ga ook hier eerst maar weer eens even aan de wal. Ik heb de tijd tenslotte aan mezelf. Verhip, hier lopen ook al van die Schotse Hooglanders. Als ik me gedeisd houd en ze verder negeer is er niets aan de hand. Wat een harige beesten joh. Ik ben wel blij met mijn gladde vachtje als ik daar naar kijk. Volgens mij stikken ze van de jeuk. Lijkt me niet leuk. Kijk 'm eens krabben met zijn hoorn. En dan kun je niet overal bijkomen. Met zo'n hoorn. Ach het zal wel gaan, verder is het een relaxt beest. De stampende passerende schepen doen het beest ook al niets. Nou bij mij gaat het zeemansbloed stromen hoor. De zee blijft altijd trekken he. Maar eerst ga ik Rotterdam verder verkennen. Benieuwd of ik Sophie nog tegen ga komen.

Wednesday, March 5, 2008

Robbie doet Hong Kong


Nu Sophie weer terug is naar Nederland heb ik het ook wel gezien in Disneyworld. De snelste manier om er weer tussenuit te knijpen is met het vliegend tapijt. Dan hebben eventuele bewakers meteen het nakijken. eens even zien. Hier op het pleintje dan maar. Niemand heeft iets in de gaten. Het karafje op zijn kop en hop, daar ligt het tapijt alweer. Heel attent, er ligt weer een vers kluifje bij. Het vliegen gaat tenslotte toch vanzelf. Installeren maar, dan gaat het opstijgen vanzelf. Zo ging het tenslotte altijd.
Oei, daar komen een paar bewakers op me af lopen. Het lijkt er sterk op dat ze mij moeten hebben. Kom op nou, de lucht in. Waar wachten we nog op. Abdullah, hellup! Whoa, daar ga ik. Eindelijk. Ik krijg een raar gevoel in mijn maag. Zo'n wilde opstijging had ik nog niet meegemaakt. Maar ik ben weer in de lucht en uit het park. De kluif laat ik zodoende maar even voor wat 'ie is. Gek eigenlijk, als ik alleen op het kleed zit is het volgens mij ook kleiner. Wat een magie past er allemaal in zo'n karafje. Maar niet over nadenken. Genieten maar weer van het uitzicht. We zijn niet elke dag toerist in Hong Kong tenslotte. Ik vlieg nu boven water en nader de Lantou island Bridge. Roetsj, vlak boven mijn hoofd langs zoeft een cabine voorbij aan een kabelbaan. Die automatische piloot heeft 'net mis is ook mis' als motto geloof ik. Ach ik zit er nog, dus vooruit maar. Maar ik heb wel weer zin om te gaan landen. De landing wordt gelijk alweer ingezet. De kracht van de gedachte komt het best tot zijn recht bij het onbegrensde denken, zoiets hoorde ik Abdullah eens orakelen. Het is hier prachtig zeg. Jammer dat Lindy er niet is. Volgens mij zou ze dit uitzicht geweldig vinden. Ze heeft het altijd maar over thuis. Ze is misschien meer het type voor een korte vakantie. Die laatste reis duurde voor haar veel te lang. Als dat thuiszitten haar ooit mocht gaan vervelen zal ik haar vanzelf wel weer horen. Voor reizen moet je bij Robbie zijn. Effe zitten hoor, best wel een klim dit. En waar gaat het heen? Ik ga maar weer terug. Dat water trekt me meer. Je ziet hier ook werkelijk van alles op het water. van hopeloos ouderwets tot ultramodern. Ik kan er ademloos naar kijken. De rust die zo'n oud schip uitstraalt. Geweldig en dan die stad op de achtergrond. Op mijn gemakje kijk ik de oude schuit na. Ze hebben de wind flink in de zeilen, dan gaat dat best nog snel hoor. Maar wat ik nu hoor aankomen gaat flink sneller. Moet je kijken! Waanzinnig, dat gaat met een noodgang. Daar moet ik het mijne van weten. Daar wil ik wel mee meevaren. Ik ben wel weer toe aan een uitdaging. Op zoek maar weer. Wie zoekt zal vinden. Een zeeschip gaat zo snel niet, dus dit moet een aparte ervaring worden. Weet je wat, ik ga mar weer op het tapijt zitten. Anders ben ik straks uren aan het wandelen. Grote kans dat dat schip niet meer uitvaart als ik dan eindelijk de opstapplaats gevonden heb. Om over pijnlijke voetkussentjes nog maar te zwijgen. Al snel beweeg ik me weer met grote snelheid door het luchtruim. Even denk ik het schip te zien. Als ik dichterbij kom is dat echter wel een erg groot exemplaar. Het is een heus cruiseschip. Die zal zo snel niet gaan. wat een drijvend hotel zeg.
Mij te groot hoor. Even later zie ik een rij mensen staan bij een steiger naar een veel kleiner schip. Dat lijkt er meer op. Ik maak snel een landing buiten zicht en voeg me stiekem bij de wachtenden. Ik sta bij een leuke jongedame in de buurt die me ineens in de gaten heeft. Dat is makkelijk hoor, zo'n hoge aaibaarheidsfactor. Ze kijkt onderzoekend naar de andere mensen om mij heen. Op zoek naar mijn baasje, wed ik. dan kunnen we aan boord. De menigte zet zich in beweging, ik blijf maar bij haar in de buurt. Het is zo'n gekrioel van mensen, dat ik bij het afrekenen over het hoofd wordt gezien. Want het is maar weer de vraag of ik dan aan boord mag.
Het meisje heeft verder geen gezelschap. De stoel naast haar blijft leeg en van die
gelegenheid maak ik dankbaar gebruik. Erg spraakzaam is ze niet. Ze haalt een blikje fris uit haar tas en gaat relaxt zitten drinken. Ze heet een schattige glimlach, maar daar blijft het bij. Op haar T-shirt staat een kleurige regenboog en het woord wish. Maar wat nou haar wens is blijft een beetje vaag. Ze gaat niet tegen me praten en om niet op te vallen zeg ik ook maar niks. We varen, maar om nou te zeggen dat ik een hoge snelheidservaring heb. Nee, dat had ik eerder op de dag wel met het opstijgen. Het begint me alweer te vervelen allemaal. Het is zachtjes aan tijd om de zeehavens op te zoeken. Kijken of er nog een gezellig Maersk schip is of zo.

Thursday, February 28, 2008

Sophie en Robbie in Disneyland Hong Kong

Zo jongens, lekker gegeten. Gewoon lekker in
een restaurant, niks aan de hand. Toen de bediening kwam bleef ik doodstil zitten. Die dachten echt dat ik van pluche was. Hier nog een fotootje van ons toetje. Was niet zo bijzonder, een coconut milkshake. Maar ach, je doet mee hé? Een paar slokjes zomaar. Sophie dronk zonder problemen de rest op. Gezonde eetlust hoor, die griet. Na het afrekenen zijn we weer stiekem naar buiten geglipt. Het is best een groot park, we wandelen wat af zodoende. Soof is maar wat blij dat ik er ben. Alleen is ook maar alleen in zo'n pretpark. Eén dagje is wel genoeg hoor.
Ik zou wel weer eens een avontuur willen beleven. Maar deze dag is voor Sophie want zij moet tenslotte zo weer naar huis. Ik kijk wel wat ik doe als ze vertrokken is. Nog een beetje rondneuzen in de stad en dan op naar de haven denk ik. In een vliegtuig zou ik in het laadruim moeten. Dan ga ik liever met een zeeschip. Duurt wel wat langer maar ik heb de tijd aan mezelf.
We lopen rond in een soort sprookjesbos. Ik kan merken dat de tijd gaat dringen voor Soof. Ze wordt een beetje baldadig. Ze trekt vlakbij Sneeuwwitje een blikje limonade open. Die arme sprookjesprinses mag natuurlijk niet uit haar rol vallen. Moedig incassert ze de door Sophie veroorzaakte spetters. Ik trek haar aan haar spijkerbroek want het lijkt me beter dat we verdergaan. Even later komen we bij een riviertje waar scheepjes in varen. Kom mee Rob, ga jij maar achterop staan. Als ik erop sta springt die dondersteen er weer af en vaar ik alleen weg met allemaal wildvreemden. Ik blijf bewegingsloos staan om niet teveel aandacht te trekken. Zwemmen heb ik al helemaal geen trek in. Niemand schijnt me in de gaten te hebben. Er staan hier zoveel bewegingsloze poppen in de omgeving, dat ik me moeiteloos onzichtbaar kan maken. Het is een watertje van niks vergeleken met de zee die ik gewend ben. Ik krijg daar wel weer zin in zodoende. We varen een rondje en Sophie staat braaf op me te wachten bij het eindpunt.
"Sorry hoor Robbie, maar het was zo druk op die boot. Ik kon nergens meer zitten. Dus sprong ik er maar af toen het nog kon", excuseerde ze zich. Ik knorde een beetje als teken van
goedkeuring en we liepen weer verder. "Oh Robbie kijk! Een Tuk Tuk, daar gaan we een ritje mee maken. Dat kan nog net voor ik naar mijn vliegtuig moet." Ik vind het allemaal wel best. kan de lol van zo'n raar karretje niet ontdekken. Maar vooruit, de chauffeur is erg vriendelijk en Sophie geniet er van.
Even later genieten we samen van het uitzicht over Tomorrowland. En dan is het tijd om afscheid te nemen. Ik beloof plechtig dat ik haar op zal zoeken als ik eenmaal in Rotterdam aangekomen ben.



Monday, February 25, 2008

Sophie gevonden!

Het is heerlijk weer hier, niet te warm. De mensen vinden het, geloof ik, koud. Wat een massa's mensen lopen hier trouwens. Hoe kan ik Sophie hier nou ooit vinden? Misschien is ze allang alweer weg. Oh kijk, een soort kermisachtig gebiedje. Draaimolens en zo. Hier is het wat minder druk. De meesten gaan toch voor de spectaculaire attracties. Hier lopen ook meer kleinere kinderen. Gaan ook niet zo snel op je tenen staan.
"Robbie, ben jij dat? Je bent het echt!", Sophie heeft mij gevonden. Dat is handig, we knuffelen even lekker. "Goh Robbie, hoe ben je hier binnen gekomen? Volgens mij mogen er helemaal geen honden in? Ben je naar binnen gevlogen op het tapijt?" Ik knik ja. Ze kijkt om zich heen als een klein kind in een snoepwinkel. Dan ziet ze een enorme theekop. "Kom op Rob, daar gaan we samen in. Leuk!"
Ach, zo lang er geen thee in zit vind ik het best. Ik sjok achter haar aan. Ze spreekt iemand aan en geeft haar camera aan deze wildvreemde vrouw. Sophie wil graag met en zonder mij op de foto. Ik kijk even indringend naar de vrouw, die gaat er dus echt niet met die camera vandoor. We nemen plaats in de theekop. Dan gaan we allemaal rondjes draaien. Snap de lol er niet van, maar het zal wel. Soof gaat nog even zonder mij op de foto. Ze durft alleen de foto's zonder mij op haar blog te zetten. Ze is lief, maar wel een beetje een scheitertje. Alsof Disney je blog uit de lucht gaat halen omdat er, weliswaar illegaal, een hond op staat. Ik ben blij dat we uit die theekop kunnen. Maar Sophie draait alweer om haar as om een volgende attractie te vinden. "Oh, wat en leuk autootje. Kom mee Rob!" Ik hobbel maar weer achter haar aan. Voor we instappen krijgen we weer hetzelfde camera ritueel. Grappig hoe ze in dat autootje gaat zitten, net als in Australië zit het stuur hier aan de 'verkeerde' kant. Nou autorijden, dat ambieer ik niet maar ik ga toch maar achter het stuur zitten. De foto's zijn weer zo gemaakt en we gaan weer even lekker wandelen. Iedereen loopt met een lach rond in deze sprookjesachtige wereld. Jammer dat Sophie hier maar een dagje door kan brengen. Ze moet al bijna weer naar huis. Niet aan denken. Ze ziet een prachtig kasteel, of paleis, hoe noem je het en wil weer op de foto. Ik stop ook maar eens even met vertellen want ik heb er honger van gekregen.